Na twee jaar van relatieve droogte hebben we dit jaar een, kunnen we wel zeggen, succesvol jaar achter de rug. Met een nieuwe naam NLNU en een nieuwe inhoudelijke insteek hebben we gemiddeld een veertigtal enthousiaste docenten Nederlands bereikt.
Even terug naar de nieuwe insteek: we merkten afgelopen twee jaar dat de modulair ingestoken losse bijeenkomsten op weinig animo uit het werkveld konden rekenen, terwijl in omliggende universiteiten wel succes geboekt werd. Het zorgde voor een rondgang bij de collega-universiteiten om nieuwe inzichten te krijgen. Wat opviel was dat de RU en UT succesvol zijn met hun nascholingen en zij organiseren beide een reeks waarbij iedereen zich inschrijft voor de hele reeks. Dat was voor ons de aanzet om ook op die manier na te denken. Daarnaast hebben we gekeken naar de meest prangende vragen die op dit moment in het werkveld spelen en met de nieuwe (voorlopig definitieve) kerndoelen en eindtermen, lag ook dat eigenlijk voor de hand. We zijn in drie bijeenkomsten steeds verder uitgezoomd: de eerste bijeenkomst in december over wat de vakvernieuwing nu inhoudelijk inhoudt, de tweede bijeenkomst in februari welke invloed deze heeft op de dagdagelijkse lespraktijk en de derde bijeenkomst in april gaat over hoe er met de nieuwe kerndoelen en eindtermen een curriculum opgebouwd kan worden.
Naast deze inhoudelijke impuls hebben we ook de communicatie breder aangepakt. Natuurlijk hebben we een mailinglijst met eerdere geïnteresseerden en onze immer gestaag groeiende LinkedIn-community (op dit moment 206 leden), hierbinnen hebben we onze plannen aangekondigd. Maar we hebben ook de scholen uit het netwerk van UU en HU rechtstreeks benaderd via onze instituutsopleiders en schoolopleiders op de scholen.
Inhoudelijk hebben we het ook anders aangepakt. Werkten we eerst met een keynote van buiten, nu hebben we er veel meer een co-creatie van ons vier vakdidactici van gemaakt. De plenaire inleiding namen we gezamenlijk voor onze rekening, daarna verzorgden we ieder een workshop, verdeeld over bovenbouw en onderbouw (de laatste groep was minder goed vertegenwoordigd). Zo konden we alle vier onze expertise inzetten en konden we ook laten zien hoe je met een onderwerp, een literaire tekst alle kanten van het schoolvak in samenhang kan uitlichten zelfs met het tweede- en eerstegraadsgebied in het achterhoofd. Voor ons was de uitdaging om het zowel informatief als exemplarisch in te vullen. Deze nieuwe opzet en de nieuwe communicatie heeft ons geen windeieren gelegd. Afgelopen december hadden we een volle bijeenkomst met een kleine 60 effectieve deelnemers. En ondanks dat het aantal deelnemers iets afnam bij de tweede (47) en de derde (35) bijeenkomst bleven de evaluaties zowel over opzet als over inhoud erg positief.
Plannen voor de inhoud van volgend jaar zijn al gesmeed. Zo willen we op dezelfde leest verder gaan met wederom een samenhangende reeks van drie bijeenkomsten waarbij de vakvernieuwing centraal staat. Tweede “ontwerpprincipe” is dat de reeks toegankelijk en waardevol moet zijn voor zowel nieuwe deelnemers, als deelnemers van de afgelopen reeks. En we willen tegemoet komen aan de expliciete vraag vanuit de evaluaties om aandacht te besteden aan de drie domeinen (Communicatie, taal en literatuur) van het schoolvak. Ook de communicatie willen we graag nog meer optimaliseren: zo staat er een artikel in de stijgers voor Levende Talen Magazine, waarin we onze aanpak en onze vernieuwende ideeën een breder podium willen geven en er komt (eindelijk) een website voor de vakdidactische netwerken van Nederlands en de mvt. Op deze manier kunnen aankondigingen en inhoudelijke ideeën nog gemakkelijker beschikbaar maken voor geïnteresseerden.
We kijken ernaar uit om ook de volgende jaar weer tot een succes te maken.
Marijke De Belder
Erwin Mantingh
Jimmy van Rijt
Geert van Rooijen