Soms zit het tegen. Zomerse dag. Met ov naar Alphen aan den Rhijn voor lesbezoek. Te bezoeken lio heeft ondanks een lang traject met enorme tegenslagen, dankzij grote onverzettelijkheid haar tweede eerstegraadsbevoegdheid, nu voor Nederlands, bijna op zak. Trein stopt plotseling in Bodegraven: iedereen moet eruit. Geen bericht of er een volgende komt, laat staan wanneer. In allerijl op ov-fiets verder door Groene Hart naar de school elf km verderop. Klokslag tien uur op schoolplein, ov-fiets voor gebouw gestald, met spoed naar lokaal op tweede verdieping. Bezweet kom ik aan.

Soms zit het mee. Docente – ‘hallo Erwin, ga daar maar zitten!’ – maakt doodgemoedereerd een begin met een les waarin 23 V5-leerlingen zich over een essay van Christiaan Weijts buigen. Onder meer twintig minuten aandachtig stillezen en daarna in overleg hardop nadenken en redeneren over de vraag waar de grenzen van humor en satire liggen. Ik zie een goede leesles. In de nabespreking kan ik, inmiddels opgedroogd, met complimenten strooien en de puntjes op de i bespreken.

Tevreden over dit lichtpunt fiets ik terug naar station Bodegraven, windje in de rug, langs de blikkerende aloude Rijn. De wereld is weer een veelbelovende docent Nederlands rijker.

Door: Erwin Mantingh